
Als je me een paar jaar geleden had verteld dat ik zou doorgaan met tekenen ondanks mijn eerste belabberde schetsen, had ik je voor gek verklaard. Eerlijk? Ik dacht altijd dat ik gewoon níét kon tekenen en wilde dan ook al snel opgeven.
Tot ik hoorde over de "lelijke fase" - een term die andere illustratoren gebruiken. En geloof me, dat veranderde alles.
De schets: waar alles begint
Mijn huisportretjes beginnen altijd met een potloodschets. En ja, dat is een regelrechte worsteling. Verhoudingen? Niet echt mijn ding. Maar inmiddels heb ik mijn eigen trucjes ontwikkeld.
Het grappige is: ik vind huisportretjes juist leuker als ze niet té perfect zijn. Die kleine oneffenheidjes maken ze speels, geven ze karakter. Ze ademen leven.
De lijnen: van schets naar definitief
Met mijn zwarte fineliner - en een blauwe voor de schaduwen - zet ik de lijnen definitief. Meer details komen tevoorschijn dan in de eerste schets. Maar mijn perfectionisme steekt altijd de kop op. "Is het wel goed genoeg?" is mijn constante gedachte.
Gelukkig heeft ervaring me geleerd om te vertrouwen op mijn proces. En dat is een hele opluchting.


Inkleuren: mijn favoriete moment
Dít is waar de magie gebeurt. Kleuren matchen en blenden aan de hand de referentiefoto, aan de slag met mijn verfpalet om de struiken, bloemen en bomen te laten stralen. Het is net alsof elk huisje langzaam tot leven komt.
De Finishing Touch
Zonder kleurpotlood is het niet af. Echt waar. Die laatste accenten maken het verschil tussen een tekening en een verhaal.
En dan dat magische moment: achteruit stappen en kijken. Vol tevredenheid en vol vertrouwen mijn handtekening eronder zetten.


Van lelijk naar mooi: het proces
De "lelijke fase" is meer dan een techniek. Het is een manier van denken. Mijn klanten zien pas het eindresultaat - en dat is precies hoe ik het wil.
Een schets beoordelen? Dat doe ik niet. Mijn werk spreekt voor zich. En de blije gezichten van mijn opdrachtgevers? Dáár doe ik het voor.
Meer zien van mijn tekenavonturen ? Volg me op mijn socials.